Amsterdam. Een vrouw verdwijnt. Haar echtgenoot wordt verhoord door een begripvolle politieagent en gaat te rade bij zijn schoonouders.
De vrouw heeft een oud huis gehuurd, ver weg, in Wales. Om een nieuwe start te maken. Ze wil dingen vergeten, is gevlucht voor lastige situaties en pijnlijk nieuws.
Maar ook begint ze onbewust weer op te bouwen. Misschien komt alles toch nog goed. Het is november, het wordt december. Een botte schapenboer slacht een lam, een huisarts zit zich dood te roken in zijn lege praktijk, de vrouw laat haar haren kort knippen door de plaatselijke kapster. Van de tien witte ganzen op het veld bij het huis zijn er na twee maanden nog vier over. En wat moet ze met de vriendelijke maar ongrijpbare jongen die op een nevelige namiddag over de muur rondom haar tuin springt? De dag voor kerst schepen de echtgenoot en de politieagent zich in op de boot naar Hull. Ze komen steeds dichterbij, de tijd begint te dringen.